115 No. 115. PRAE-ADVIES op een verzoek van de Weduwe Sneep—de Hoog, om toekenning van weduwenpensioen. A.an den Gemeenteraad. In verband met bijgaand schrijven van Adriana Elisabeth de Hoog, weduwe van Jan Sneep, in leven gepensionneerd agent van politie, hebben wij de eer U het volgende mede te deelen: Wijlen J. Sneep genoot pensioen krachtens het bepaalde in artikel 9 der gemeentelijke pensioenverordening van 29 No vember 1862; dit pensioen was hem verleend bij raadsbesluit van 21 Januari 1911. Aangezien Sneep voornoemd gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om toe te treden tot het weduwen- en weezenfonds (vóór 1 April 1896), heeft zijn weduwe aanspraak op weduwenpensioen; dit pensioen is haar gewaarborgd in art. 12, lid 1, der verordening van 28 Sept. 1922. (Gem. blad No. 369). De berekening van dit pensioen is geregeld in art. 13, le lid van bovengemelde verordening en bedraagt 34 gedeelte der som, die tot grondslag voor de pensioenberekening van den ambtenaar heeft gestrekt. De som, die tot grondslag van de pensioenberekening van J. Sneep heeft gestrekt, bedraagt 800.-. Verzoekster kan derhalve aanspraak maken op een wedu wenpensioen van 34 van 800.is 200.— 's jaars, maar heeft bovendien recht, krachtens het raadsbesluit van 21 December 1920, op een bijslag van 40% van 200.is 80.'s jaars. In verband met vorenstaande hebben wij de eer U voor te stellen, gunstig op het verzoek te beschikken en met ingang van 1 April 1936 aan Mej. A. E. Sneep—de Hoog een we duwenpensioen toe te kennen van 200.'s jaars en een bijslag op dat pensioen van 80.'s jaars. Burgemeester en Wethouders van Breda; J. J. VAN BUITENEN, loco-Burgemeester. VAN WOENSEL, Secretaris. BIJLAGEN 1936. 8 Mei 1936, No. V/1220

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 389