No. 122.
BIJLAGEN 1936.
25 Mei 1936,
No. V/1374.
Aan den Gemeenteraad.
Den lsten Maart 1937 zal in haar geheel moeten worden
afgelost de in 1932 gesloten 5 obligatieleening, groot
1.500.000.waarvan 800.000.— heeft gediend tot dek
king van uitgaven voor arbeiderswoningbouw en 700.000.
tot dekking van kapitaalsuitgaven voor het Grondbedrijf.
Bedoelde leening werd aangegaan in een periode, toen ver
schillende gemeentebesturen, in verband met den toestand
toentertijd op de geldmarkt, gedwongen waren leeningen te
sluiten op korten termijn meestal 5 jaren Dit zal tot
gevolg hebben, dat in het begin van 1937, vrijwel gelijktijdig,
al deze gemeenten wederom een beroep op de geldmarkt zul
len moeten doen, waardoor mogelijk in die dagen een nieuwe
leening minder vlot zou slagen.
Ten einde ons hiertegen te dekken hebben wij uitgezien
naar een thans reeds onderbrengen van bedoeld bedrag of
een gedeelte daarvan. Voor dit doel verdient de navolgende
offerte ernstige overweging.
Aangeboden wordt op onderhandsche schuldbekentenis een
leening, groot 500.000.—, ingaande zoo spoedig mogelijk,
uiterlijk 1 Juli a.s., met een looptijd van 35 jaar, zooveel moge
lijk gelijke jaarlijksche aflossingen, tegen een rente van \x/2
per jaar, bij parikoers en een provisie van x/a Versterkte
of geheele aflossing is te allen tijde toegestaan met een op
zegtermijn van 3 maanden. Geschiedt dit echter gedurende de
eerste 5 jaar na het ingaan der leening, dan is 1 boete
verschuldigd over het versterkt af te lossen bedrag.
Hoewel deze voorwaarden billijk zijn te noemen, was het
een bezwaar de aanbieding te accepteeren, waar het geld eerst
1 Maart 1937 benoodigd zal zijn en mitsdien renteverlies zou
moeten worden geleden.
Echter werd bereids voor het bedrag dier leening een be
legging gevonden tot genoemden datum tegen een rente van