No. 136. - 8 einde van het jaar het verschil in geld uitbetaald, en, indien het beschikbaar gestelde bedrag in eenig jaar is overschreden, zal het meerdere op de rekening van het volgende jaar worden overgeschreven, tenzij Burgemeester en Wethouders termen aanwezig achten tot dadelijke terugvordering door inhouding op de bezoldiging. 4. Zij, die den dienst verlaten, kunnen desgewenscht hun uniformkleeding, voorzoover deze door den Commis saris van Politie nog bruikbaar wordt geacht, aan de gemeente overgegeven tegen den prijs, waarop zij zal worden getaxeerd. 5. Zijn zij echter terzake van hun uniformkleeding bij de gemeente in debet, dan moeten zij hun uniformkleeding ter beschikking van de gemeente geven, voorzoover zulks tot afdoening van de schulden noodig is. 6. De taxatie geschiedt volgens regelen, door den Burgemeester te stellen. 7. De in burgerkleeding dienst doende inspecteurs genieten een kleedingtoelage van f 125.— de in burger kleeding dienst doende hoofdagenten en agenten van f 100. per jaar. 8. Schade aan de kleeding, toegebracht in dienst, bij verzet, brand of andere buitengewone omstandigheden, buiten schuld van den ambtenaar, zal voor rekening van de gemeente worden hersteld, tenzij herstel niet mogelijk is, in welk geval een nieuw kleedingstuk of kleedingstukken worden verstrekt. Artikel 12. In zeer bijzondere gevallen kan op voorstel van den Burgemeester door Burgemeester en Wethouders aan een ambtenaar een gratificatie worden toegekend, tot een bedrag van f 25,Gratificaties tot een hooger bedrag, kunnen op voorstel van den Burgemeester worden toegekend door den Raad. Artikel 13. Burgemeester en Wethouders kunnen een toelage tot een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 442