b. de kosten, die t.a.v. de verlaten woning voor rekening van den ambtenaar blijven en die hij redelijkerwijs niet heeft kunnen vermijden No. 136. 12 Bij het bepalen dezer vergoeding nemen Burgemeester en Wethouders in aanmerking a. de uitgaven, die de ambtenaar redelijkerwijs zich moest getroosten voor het transport zijner goederen en de transportverzekering c. de kosten, die het inrichten van de nieuwe woning redelijkerwijs voor den ambtenaar medebracht, met dien verstande, dat voor deze kosten in geen geval meer dan 10 °/0 van de vaste jaarwedde of 5 maal het vaste weekloon wordt vergoed. 2. Bovendien kunnen Burgemeester en Wethouders den ambtenaar onder het eerste lid bedoeld, in het belang van den dienst, een jaarlijksche tegemoetkoming wegens hoogere huurkosten toekennen. 3. Geen verhuiskosten worden vergoed, als de ver huizing een gevolg is van een benoeming op eigen verzoek, in een nieuwe functie. Artikel 21. 1. Na het overlijden van een ambtenaar in vasten dienst wordt aan zijn weduwe, of zoo deze ontbreekt aan zijn minderjarige of erkende natuurlijke kinderen of zoo ook deze ontbreken aan degenen, wier kostwinner hij was, een bedrag uitgekeerd, gelijk aan de laatste bezoldiging van den overledene, berekend over het nog niet ingetreden gedeelte der maand van overlijden en over de daarop volgende drie maanden (13 weken). 2. Een uitkeering tot een gelijk of geringer bedrag dan in het eerste lid genoemd kan door Burgemeester en Wet houders aan de daar bedoelde personen worden toegekend bij het overlijden van een ambtenaar in tijdelijken dienst.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 446