No. 15.
2 -
wordt medegedeeld, dat het onderzoek zich heeft uitgestrekt
naar het verbruik over de eerste helft van 1934 en de eerste
helft van 1935.
Gebleken is derhalve, dat de groote verlaging van 50
over het verbruik boven 24 M3. per maand, voor de meesten
geen aanleiding is geweest om het gas op ruimere schaal te
gaan gebruiken. Het gevolg hiervan is, dat het overgroote deel
van de muntgasverbruikers evenmin profiteert van de hier
vóór bedoelde reductie. O.i. kan daarom zonder bezwaar deze
bij Uw besluit van 6 December 1934 vastgestelde reductie,
vervallen, waardoor welhaast geen nadeel wordt toegebracht
aan de personen, die naar de bedoeling van de muntgasrege-
ling muntgas betrekken, terwijl hierdoor voorkomen kan wor
den, dat degenen, die niet onder deze regeling behooren te
vallen, zich hiervoor aanmelden en daarom zullen overgaan
tot het betrekken van gas volgens het vastrechttarief.
Tegenover het doen vervallen van meergemelde reductie,
zullen wij de grens voor het verkrijgen van muntgas, verrui
men. Tot op heden wordt slechts gas over den muntmeter
geleverd aan den gebruiker van een perceel of van een ge
deelte van een perceel, waarvan de huurwaarde niet meer
bedraagt dan zes gulden per week, mits in het perceel of
perceelsgedeelte geen eigen gasleiding aanwezig is.
Indien Uw Raad de extra reductie voor eiken M3., per
maand gebruikt boven 24 M3., intrekt, zal in het vervolg ook
muntgas worden geleverd aan den gebruiker van een perceel
of perceelsgedeelte, waarvan de huurwaarde niet meer be
draagt dan zes gulden per week, ook al is daarin een eigen
gasleiding aanwezig.
Over dit voorstel is de gascommissie gehoord; zij kan zich
ermede vereenigen.
Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer U in over
weging te geven het hierbijgaand ontwerp-besluit tot intrek
king van het onder b. van het raadsbesluit van 6 December
1934 bepaalde, vast te stellen.
Burgemeester en Wethouders van Breda:
VAN SONSBEECK, Burgemeester.
VAN WOENSEL, Secretaris.