144
No. 144. MEDEDEELING betreffende de ze-
BIJLAGEN 1936.
De in Uw vergadering van 22 April j.l. ingestelde com
missie ad hoe, belast met het onderzoek van de rekening 1935
van de stichting ,,Oude-Mannenhuis" alhier, vestigde in het
door haar onder dagteekening van 8 Mei 1936 uitgebracht
verslag er de aandacht op, dat de door den rentmeester dier
instelling voor diens waarborg in onderpand gegeven effecten
per 31 December 1935 tengevolge van koersdaling een waarde
hadden verkregen van 2730.-, terwijl het bedrag van den
borqtocht van den rentmeester bij zijn instructie is bepaald
op 3000.—.
Zooals in ons voorstel dd. 22 Mei 1936, No. V/1355 (Bij
lagen 1936, No. 118) bereids werd medegedeeld, hebben wij
deze bemerking ter kennis van het College van Regenten ge
bracht, met verzoek te willen mededeelen, welke maatregelen
zijn te treffen, ten einde tot een aanvulling van het onder
pand te geraken.
In verband hiermede kunnen wij thans mededeelen, dat
genoemd college ons bij schrijven dd. 3 Juni 1936 heeft be
richt, dat het onderpand hetwelk door den rentmeester als
zekerheidsstelling is gedeponeerd, is vermeerderd met nog een
5 pandbrief Zuider Hypotheekbank, groot nominaal
11 Juni 1936,
No. V/1524.
kerheidsstelling van den rentmeester
van het Oude-Mannenhuis.
Aan den Gemeenteraad.
1000.-.
Burgemeester en Wethouders van Breda;
J. J. VAN BUITENEN, loco-Burgemeester.
VAN WOENSEL, Secretaris.