169
No. 169.
VOORSTEL tot aanvulling van art. 2,
lid 3, der verordening op de heffing
van rechten, als bedoeld in art. 21
der Besmettelijke Ziektenwet, voor
door den G.G. en G.D. verrichte
diensten.
Aan den Gemeenteraad.
Naar aanleiding van de ter koninklijke goedkeuring inge
zonden verordeningen op de heffing en invordering van be
smettelijke ziektengelden (Bijlagen 1936, no. 62), hebben
Heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie verzocht om aan
vulling van artikel 2 lid 3 der heffingsverordening met den
naam van den ontsmettingsdienst. Tegen deze aanvulling be
staat geen bezwaar. Wij hebben derhalve de eer U voor te
stellen, aan het verzoek van Heeren Gedeputeerde Staten te
voldoen door te besluiten overeenkomstig het hierbij gevoegd
ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Breda;
j. J. VAN BUITENEN, loco-Burgemeester.
VAN WOENSEL, Secretaris.
ONTWERP-BESLUIT.
De Raad der gemeente Breda heeft in zijn openbare
vergadering van1936 besloten het derde
lid van artikel 2 van de in zijn vergadering van 22 April 1936
vastgestelde verordening op de heffing van rechten, bedoeld
in artikel 21 der Besmettelijke Ziektenwet, S. 1928 No. 265,
voor door of vanwege den Gemeentelijken Geneeskundigen
en Gezondheidsdienst (G.G. en G.D.) te BREDA verrichte
diensten, te wijzigen en te lezen als volgt:
,,De kosten van reiniging en ontsmetting worden berekend
.volgens het ten tijde van de ontsmetting geldend tarief van
,,den door den Minister goedgekeurden ontsmettingsdienst van
„den Eleer L. J. J. Posthumus te Breda."
De Raad voornoemd,
Voorzitter.
Secretaris.
BIJLAGEN 1936.
14 Juli 1936,
No. IV/196.