No. 186.
2
althans eenige voldoening. Mede wordt door de plaatsing in
een werkinrichting voorkomen, dat deze geestelijk onvolwaar-
digen hun dagen in ledigheid zullen moeten slijten, hetgeen
noodwendig moet leiden tot botsingen met den kring waarin
zij komen te verkeeren en waardoor deze door zwakzinnigheid
gedemoraliseerden veelal tot immoreele ongeregeldheden wor
den gevoerd.
Tusschenkomst van gemeentewege zal dan niet kunnen uit
blijven en, bij het ontbreken van een oplossing als thans zal
kunnen worden gevonden door plaatsing in een werkinrichting,
zal opneming in een gesticht moeten volgen, hetgeen belang
rijke financieele offers van de gemeente zal vragen.
Is de instandhouding van een werkinrichting voor de ge
meente uit financieel oogpunt reeds te verdedigen, ook in het
belang zoowel van het defecte individu zelf als in het belang
van de gemeenschap, is haar bestaansrecht te rechtvaardigen.
Dat dit ook door andere gemeenten aldus gezien wordt, moge
U blijken uit den bij het adres gevoegden staat, vermeldende
de subsidies van een achttiental gemeenten aan werkinrich
tingen.
Nu de Bredasche werkinrichting dan ook in financieele
moeilijkheden verkeert, is er, niettegenstaande de vereischte
zuinigheid op subsidiegebied, naar onze meening toch aan
leiding het bestuur in zijn aanvrage tegemoet te komen.
Het bestuur verzoekt een bijdrage van 200.— per jaar
per tewerkgestelde. In deze tijden van noodwendige versobe
ring dient in het onderhavige geval echter het verleenen van
subsidie door de gemeente beperkt te blijven tot de tewerk-
gestelden harer ingezetenen, terwijl, gezien de belangrijke uit
gaven welke het buitengewoon lager onderwijs reeds van de
gemeente vordert, met een bedrag van 100.per jaar per
tewerkgestelde en een maximum van 1000.— in totaal naar
onze meening behoort te worden volstaan.
Resumeerende hebben wij de eer U voor te stellen te be
sluiten overeenkomstig bijgaand ontwerp-besluit.
Burgemeester en Wethouders van Breda;
VAN SLOBBE, Burgemeester.
VAN WOENSEL, Secretaris.