3 No. 190 Uiteindelijk zal deze maatregel een totaal-verlaging van steunuitkeering tot gevolg hebben van 150.per week. De hiervoor sub 4e. genoemde maatregel zal in sommige gevallen een redelijker (hoogere) steunuitkeering tot gevolg hebben, n.l. in die gevallen van jongere werklieden, die door de crisisomstandigheden nog niet in staat waren het voor hun beroep geldende loon te verdienen en bij wier steunberekening nog een zeer laag loon in aanmerking wordt genomen. Hoewel de wijzigingen sub 2 en 4 eenige wenschelijke ver beteringen bevatten, zijn wij van oordeel dat de, voor de be trokkenen belangrijke verlagingen welke uit de wijzigingen sub 1 en 3 voortvloeien, zeer ongewenscht zijn. Wij zijn nog altijd van meening, dat de indeeling van Breda in de vierde klasse de steunuitkeeringen aan den lagen kant doet zijn. In vergelijking met andere plaatsen, b.v. Til burg, dat in de tweede klasse is geplaatst, zijn de steun uitkeeringen in deze gemeente te laag. Het vervallen van den huurtoeslag treft daardoor te zwaarder. Door lagere huis huren is dat naar onze meening niet te compenseeren. De toeslag werd gegeven bij huren boven 3.— per week en voor huren tot dat bedrag is het vooralsnog onmogelijk goede arbeiderswoningen te verkrijgen of verkrijgbaar te stellen. Het gefixeerde loon voor hen die langer dan vier jaren werkloos zijn en niet gedurende dien tijd 26 weken konden werken, is althans voor vaklieden te laag genomen en in sommige gevallen 8 a 10 gulden beneden het loon, dat ook thans nog in sommige beroepen wordt verdiend. Deze, onze meening, hebben wij ter kennis gebracht van Zijne Excellentie den Minister van Sociale Zaken door een schrijven, waarvan afschrift hierbij gaat. Burgemeester en Wethouders van Breda: VAN SLOBBE, Burgemeester. VAN WOENSEL, Secretaris. Ligt ter visie in de Leeskamer.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 617