3 No. 205. van de regeling inzake huurbijslag en welk deel veroorzaakt wordt door de bepaling betreffende het standaardloon. In de gevallen, waarin de hierbedoelde wijzigingen a en d te zamen theoretische vermindering van uitkeering tot gevolg hebben van meer dan f 1,zou te dezen aanzien verschil lend standpunt kunnen worden ingenomen. Ik bepaal daar om, dat indien de uitvoering van de bepalingen a en d te zamen een grootere (theoretische) vermindering dan fl, zou beteekenen, de wijziging van den huurbijslag, primair moet worden geacht. Met het volgende voorbeeld moge deze beslissing worden verduidelijkt. Stel, dat in een bepaald geval door de wijziging van den huurbijslag ingevolge beslissing sub a van de circulaire van 31 Juli j.l. de uitkeering zou verminderen met f 0,80 en door de invoering van het standaardloon met f 0,60, dan worde aangenomen dat de maximum vermindering van f 1,.is samengesteld uit f 0,80 wegens minderen huurbijslag en f 0,20 verlaging van uitkeering doordat voor de berekening van den maximumsteun het standaardloon als loonnorm wordt aangehouden. De Minister van Sociale Zaken, (Get.) M. SLINGENBERG.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 651