213
No. 213.
VOORSTEL tot aanvaarding van
gelden, te besteden ten behoeve
van het standbeeld van Stadhou
der Willem III.
Aan den Gemeenteraad.
Door het toenmalig Hoofdcomité tot oprichting van een
standbeeld voor den Stadhouder-Koning Willem III werd
in 1922 ter beschikking van Mr. Dr. W. G. A. van Sons-
beeck, destijds burgemeester dezer gemeente, gesteld een
bedrag van f 2543,35, zulks onder de uitdrukkelijke voor
waarde, dat dit met de daaruit gekweekte en opnieuw
belegde rente zal worden besteed uitsluitend ten behoeve
van dat standbeeld.
Dit bedrag was het overschot der in het geheele land
gehouden inzameling van gelden en is vermeerderd met
rente op rente aangegroeid tot f 3923,48.
Thans is dit bedrag, bestaande uit een 17-tal effecten en
een deposito groot f 23,48 bij de Geldersche Credietver-
eeniging N. V., kantoor Breda, blijkens de hierbijgaande
acte ter beschikking gesteld van deze gemeente, onder
bepaling, dat aan deze gelden de voormelde bestemming
zal worden gegeven.
Wij hebben de eer U voor te stellen, bedoeld bedrag
te aanvaarden, zulks onder de uitdrukkelijke voorwaarde,
dat dit met de daaruit gekweekte en opnieuw belegde rente
zal worden besteed uitsluitend ten behoeve van meergemeld
standbeeld.
Burgemeester en Wethouders van Breda
VAN SLOBBE, burgemeester.
VAN WOENSEL, secretaris.
Ligt ter visie in de Leeskamer.
BIJLAGEN 1936.
16 September 1936,
No. V/2480.