^7800.— HOOFDSTUK VIII - 2. Door de plaats gehad hebbende conversie van geldleenin- gen kon de post rente (519) ruim 800.— lager worden ge raamd. Hoofdzakelijk hierdoor wijst het nadeelig saldo op dit hoofdstuk een bedrag aan, dat 900.— lager is dan voor 1935. HOOFDSTUK VIII - 4. Het nadeelig saldo, bedragende voor 1936 1000.is 725.lager dan voor 1935. Dit wordt o.m. veroorzaakt door eene lagere raming der volgende uitgaafposten: 534. kosten instandhouding schoolgebouwen 380. 539. aanschaffen van schoolboeken enz300. HOOFDSTUK VIII - 7. Door een lichte stijging der uitgaven en een geringe daling der inkomsten, geeft dit hoofdstuk een nadeelig saldo, dat ruim 2000.hooger is dan over 1935. Hooger moesten worden geraamd: 601. bijdrage kapitaaldienst rond3900.— wegens stichtingskosten enz. van bijzondere scholen waarvoor nog niet is geleend. en lager geraamd: 589. uitkeering aan gemeenten ex art. 86 L. O. Wet 1930 800.- 598. rente geldleening wegens conversie 2400. 3200.— Saldo stijging uitgaven 700.— Daling der inkomsten: 88. Schoolgelden 1000. 89. Uitkeering van gemeenten ex art. 86 L.O. Wet 1920 500.— 90. Idem art. 104 300. Stijging der inkomsten: 92. Uitkeering ex art. 205 L.O.Wet 500. 1300.- Saldo daling der inkomsten 2000.—

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 6