No. 27.
27.
BIJLAGEN 1936.
17 Januari 1936.
CENTRAAL RAPPORT van het af-
deelingsonderzoek der gemeente-
begrooting en der bijbegrootingen
voor het dienstjaar 1936.
ALGEMEENE BESCHOUWINGEN.
Enkele leden waren van meening, dat in de voorliggende
begrooting in het algemeen onvoldoende rekening was ge
houden met den huidigen finantieelen toestand en met de ver
slechtering, welke te dien aanzien in de toekomst is te ver
wachten. Zij waren van meening, dat in principe de uitgaven
en inkomsten van een begrootingsjaar elkander behoorden te
dekken en dat het niet verantwoord is, van het toevallig over
schot op den gewonen dienst ad plus minus 300.000 onge
veer 2/3 te gebruiken voor deze begrooting ter dekking van
een tekort van ruim 200.000; gezien de te verwachten ver
mindering van inkomsten, zal dit tekort het volgend jaar aan
merkelijk hooger moeten worden geraamd, waartegenover dan
slechts een reserve staat van 85.000.
Deze leden waren dan ook van meening, dat ingrijpend zou
moeten worden bezuinigd en zij waren teleurgesteld geen voor
stellen in die richting te hebben aangetroffen, waardoor de
afhankelijkheid van de Regeering en belastingverhooging in
de naaste toekomst zouden kunnen worden voorkomen. Be
halve op salarissen en loonen moest bezuiniging mogelijk zijn,
evengoed als dit bij particuliere bedrijven mogelijk was ge
bleken.
Enkele leden waren van meening, dat b.v. bij openbare
werken, in vergelijking met wat vroeger in eigen beheer werd
uitgevoerd en nu, niet evenredig werd bezuinigd, noch met
personeelsbezetting, noch anderszins.
Meerdere leden meenden, dat ook enkele andere takken van
gemeente-dienst overbelast zijn met personeel (o.a. belastin
gen en 5e bureau). Wanneer dit niet noodzakelijk is, behooren
vacatures niet meer aangevuld te worden. Dit zal op den
duur een belangrijke bezuiniging kunnen beteekenen.
Een der leden achtte de mogelijkheid van aanmerkelijke