No. 235. 235 BIJLAGEN 1936 VOORSTEL tot vaststelling van de bedragen der vergoeding ex art. 101 der L.O. wet over 1934 aan besturen van diverse bijzondere scholen. 21 October 1936, No. V/2843. Aan den Gemeenteraad. Ingevolge het bepaalde in art. 101, le lid der l.o. wet 1920, vergoedt de gemeente over elk dienstjaar aan de besturen der bijzondere scholen voor gewoon en uitgebreid lager onderwijs de kosten dier scholen, met uitzondering van de jaarwedden en wedden der onderwijzers. Deze vergoeding wordt vastgesteld na sluiting der gemeente- rekening over het betrokken dienstjaar (art. 101 sub. 4). Nu de gemeenterekening 1934 door Gedeputeerde Staten is gesloten bij hun besluit van 29 Juli 1936, G. No. 408a, kan derhalve de vaststelling van bovenbedoelde vergoeding over 1934 plaats hebben. De vergoeding wordt berekend overeenkomstig het bepaalde in art. 101, sub. 2, en bedraagt per leerling het gemiddeld bedrag per leerling van de kosten over hetzelfde dienstjaar der overeenkomstige openbare lagere scholen in de gemeente. Als „kosten" komen, in verband met het bepaalde in art. 101, sub. 5, in aanmerking de kosten volgens art. 55 onder e tot en met h en o, alsmede die van instandhouding, met dien verstande, dat dit, voor zooveel betreft de kosten voor het aanschaffen van schoolboeken, leermiddelen en school" behoeften, bedoeld in artikel 55 onder f, alleen het geval is, indien deze aanschaffing strekt tot vervanging van leer- en hulpmiddelen, die tengevolge van langdurig gebruik niet meer gebruikt kunnen worden of tot aanvulling van den voorraad van schoolbehoeften in verband met de vermindering door verbruik. De kosten zijn op de hierbijgevoegde staten nader ge specificeerd vermeld. Liggen ter visie in de Leeskamer.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 727