No. 236.
2
Wij hebben de eer U voor te stellen, voor de u.l.o. school
aan de Karrestraat de vergoeding ex art. 101 over 1934,
met inbegrip van de driejaarlijksche afrekening over de jaren
1932 tot en met 1934, vast te stellen overeenkomstig bijgaand
ont werp-besluit
Burgemeester en Wethouders van Breda
VAN SLOBBE, burgemeester.
VAN WOENSEL, secretaris.
ONTWERP-BESLUIT.
De Raad der gemeente Breda
Overwegende, dat, ingevolge het bepaalde in art. 103,
vierde lid der lager onderwijswet 1920, moet worden vast
gesteld het bedrag der gemeentelijke vergoeding, bedoeld in
artikel 101 dier wet, met eventueele vermindering overeen
komstig het achtste lid van laatstgenoemd artikel
Gezien het als bijlage bij dit besluit gevoegde besluit van
Burgemeester en Wethouders d.d. 15 October 1935, tot
voorloopige vaststelling der door het bestuur van de op
bijgevoegden staat vermelde bijzondere uitgebreid lagere
school werkelijk gemaakte kosten, bedoeld in artikel 101,
le lid der lager onderwijswet, over de jaren 1932, 1933 en
1934;
Overwegende, dat de vergoeding ex artikel 101 over 1934
is vast te stellen op f 14.82 per leerling voor het bijzonder
uitgebreid lager onderwijs;
dat aan het bestuur der op den staat vermelde bijzondere
school over de jaren 1932 en 1933 een vergoeding ex artikel
101 der l.o. wet is uitgekeerd als achter de school vermeld
in de kolommen 5 en 6 van den staat;
dat, overeenkomstig artikel 101, achtste lid der l.o. wet,
deze vergoeding niet meer kan bedragen dan de werkelijk
gedane uitgaven;