No. 254
6 -
Artikel 4.
1. 1. De belasting bedraagt van de vermakelijkheden tot
welke toegang wordt verleend tegen betaling, onverschillig
of die betaling vóór, tijdens of na het plaats hebben van de
vermakelijkheid geschiedt en al dan niet mede recht geeft op
programma's of andere zaken, 20 van de bruto-opbrengst,
met dien verstande, dat van elk toegangsbewijs ten minste
2 cent aan belasting wordt geheven.
2. Onder bruto-opbrengst wordt verstaan hetgeen ont
vangen wordt aan toegangs- en abonnementsgeld en coupon
boekjes, ook al is hierin begrepen het recht op programma's
of andere zakenbijdragen onder welken naam en in welken
vorm ook, verplichte programma's, verplichte plaatsbespre
king en verplichte garderobe, vermeerderd met de waarde
der zonder machtiging van Burgemeester en Wethouders af
gegeven vrijbiljetten.
3. Bij de bruto-opbrengst wordt het bedrag der verschul
digde belasting niet medegerekend.
Indien een vereeniging in eenig vereenigingsjaar uitsluitend
vermakelijkheden geeft, die slechts voor leden en donateurs
toegankelijk zijn, dan wordt de bruto-opbrengst voor één
maal per vereenigingsjaar verhoogd met het totaal-bedrag
der contributiën of andere dergelijke bijdragen of verplichte
betalingen der leden en donateurs voor het geheele vereeni
gingsjaar.
4. Indien een vereeniging in eenig vereenigingsjaar ver
makelijkheden geeft, die ook voor anderen dan leden en dona
teurs toegankelijk zijn, dan wordt voor de berekening van
de bruto-opbrengst, bedoeld in lid 2, geacht van een lid,
donateur of introducé een betaling te zijn verkregen gelijk
aan die, welke naar onderscheiding van rangen, door den
hoogst betalenden bezoeker verschuldigd is. Deze bepaling
lijdt uitzondering, indien de vereeniging tenminste één maand
voor den aanvang van elk vereenigingsjaar schriftelijk aan
den gemeente-ontvanger heeft verklaard te willen storten een
bedrag ineens, geldig voor het geheele vereenigingsjaar en
gelijk staande met 20 °/o van het totaal bedrag der contribu-