13 -
No. 254
a. indien hoogere toegangsprijzen worden geheven dan op
de door of vanwege den gemeente-ontvanger verstrekte
of gestempelde toegangsbewijzen zijn aangeduid:
Artikel 14.
1. Indien uit eenig feit blijkt, dat een aanslag ten onrechte
is achterwege gebleven of door een beslissing van den ge
meente-ontvanger ten onrechte is verlaagd of vernietigd of
dat een te lage aanslag is opgelegd, wordt de te weinig
geheven belasting van den belastingplichtige of zijn erfge
namen of rechtverkrijgenden nagevorderd, zoolang niet
sedert het tijdstip, waarop de belasting verschuldigd was, drie
jaren zijn verstreken.
2. Het na te vorderen bedrag wordt met het viervoud
daarvan verhoogd, indien een vermakelijkheid ondernomen
is, zonder dat de aangifte, bedoeld in artikel 7, heeft plaats
gehad en zonder dat de daarvoor verschuldigde belasting
voldaan is.
Het na te vorderen bedrag wordt met het drievoud daar
van verhoogd:
b. indien personen tegen betaling zijn toegelaten zonder
dat zij zijn voorzien van een door of vanwege den
gemeente-ontvanger verstrekt of gestempeld toegangs
bewijs, behoudens de uitzonderingen, bedoeld in artikel
8, le lid;
c. indien tengevolge van onjuiste inlichtingen, welke bij de
aangifte, bedoeld in artikel 7, verstrekt zijn, te weinig
belasting geheven is.
Het na te vorderen bedrag wordt met het tweevoud daar
van verhoogd, indien personen bij vermakelijkheden, welke
ingevolge art. 4, I, worden belast, zijn toegelaten zonder
toegangsbewijs en zonder betaling, behoudens de uitzonde
ringen, bedoeld in art. 8, le lid.
Het na te vorderen bedrag wordt met een gelijk bedrag
verhoogd, indien personen tegen betaling zijn toegelaten,
zonder dat zij zijn voorzien van een door of vanwege den
gemeente-ontvanger verstrekt of gestempeld toegangsbewijs,
tenzij voor den aanvang van de uitgifte aan een der in artikel