No. 283.
4
waardoor van een bevordering moest worden gesproken, zou
den onherroepelijk worden teruggesteld, omdat Burgemees
ter en Wethouders zich op het standpunt hadden geplaatst,
dat indeling in de nieuwe loonklassen niet tevens een be
vordering mocht betekenen.
Onzerzijds is toen reeds op de onjuistheid van dit stand
punt gewezen, omdat daardoor de onbillijkheid, vooral bij de
werklieden die reeds jarenlang bestond, wederom gehand
haafd werd.
Dat onze zienswijze juist was, bleek uit het verdere ver
loop van deze kwestie.
De monteurs 2e klas v. Andel, A. Hendriks en C. Pop-
pelaars, alsmede de fitters 2e klas M. Leijten, C. Aben, P.
Bakker, H. Legius en C. v. d. Biggelaar, waren onder de
oude loonregeling ingedeeld in de 2e loonklas.
Waar al deze werklieden volslagen vakarbeiders zijn en
de meesten ook gediplomeerd, is zowel van de zijde der
Directie, als van de kant onzer organisatie meerdere malen
op de onbillijkheid tegenover deze werklieden begaan, ge
wezen, echter steeds zonder resultaat.
Door Uw Raad is nu een indeling vastgesteld waarin de
functies van monteur en fitter 2e klas vervallen zijn, maar in
de 4e loonklas is opgenomen de titel van monteur en fitter
en in de 5e loonklas van monteur respectievelijk fitter le klas.
Het lag dus voor de hand dat genoemde vaklieden min
stens in de 4e loonklas zouden worden ingedeeld en toen
dan ook bleek dat dit inderdaad het geval was, meenden
wij zelfs ten opzichte van enkele gevallen plaatsing in de
5e loongroep te kunnen bepleiten.
De nieuwe indeling van alle werklieden aan de gasfabriek,
het electrisch- en radiodistributiebedrijf en de waterleiding,
werd hun op de daarvoor bestemde plaats schriftelijk mede
gedeeld.
Begin October werd wederom een schriftelijke mededee-
ling opgehangen, waarin vermeld stond dat verschillende
werklieden het te veel ontvangen loon van 1 Juli tot 15
Augustus moesten terugbetalen.
Typeerend was, dat onder deze mededeling vermeld stond: