No. 287.
287
BIJLAGEN 1936.
VOORSTEL tot aanvulling van art. 11
van de Gasverordening.
12 December 1936,
No. 1/3522.
Aan den Gemeenteraad.
Hierbij hebben wij de eer Uw aandacht te vragen voor
het navolgende:
Het komt somtijds voor, dat bij het in rekening brengen
van de aanlegkosten van een dienstleiding voor de levering
van gas, overeenkomstig artikel 11 van de verordening, rege
lende de voorwaarden voor de levering van gas over den
gewonen meter en over den muntmeter (gemeenteblad no.
275), de aanvrager van de dienstleiding in een bijzonder
ongunstige positie verkeert, tengevolge van het feit, dat de
hoofdleiding, waarvan de dienstleiding wordt afgetakt, aan
den overkant van de straat ligt en daardoor een hooger
bedrag betalen moet.
In de verordening, regelende de voorwaarden voor leve
ring van water uit de waterleiding der gemeente Breda (ge
meenteblad no. 598) is met dergelijke omstandigheden reke
ning gehouden door in artikel 3, alinea 3, te bepalen
,,dat voor de berekening van de kosten van de dienst
leiding, de hoofdleiding geacht wordt te liggen in het
,,hart van de straat, behalve wanneer in die straat twee
„hoofdleidingen liggen (aan iedere zijde één), in welk ge-
,,val voor de berekening de werkelijke plaats van de
„dichtstbijzijnde hoofdleiding wordt aangenomen. Dit laat-
„ste geldt ook voor pleinen en kaden."
De hiervoor aangehaalde bepaling ontbreekt in de gasver
ordening (gemeenteblad no. 275). Wij achten het billijk, dat
deze ook daarin wordt opgenomen.
Wij hebben de eer U derhalve voor te stellen om aan
alinea 2 van artikel 11 van de gasverordening (gemeente
blad no. 275) de uit de waterverordening aangehaalde be
paling toe te voegen.