28. No. 28. BIJLAGEN 1936. ANTWOORD van Burgemeester en Wethouders op het CENT RAAI, RAPPORT VAN HET AFDEE- LINGSONDERZOEK der bijbe- grootingen en der gemeentebegroo- ting voor 1936. 29 Januari 1936. No. V/266. ALGEMEENE BESCHOUWINGEN. Omtrent het bij de algemeene beschouwingen opgemerkte kunnen wij het volgende mededeelen: Het is, zonder nadere aanduiding, niet in te zien, hoe bij de samenstelling der begrooting meer rekening zou kunnen zijn gehouden met den huidigen financieelen toestand en eventueel te verwachten verslechtering. Ook wij achten het een juist beginsel, dat de inkomsten de uitgaven van een begrootingsjaar behooren te dekken. In- tusschen dient, wanneer de geraamde uitgaven hooger blij ken dan de te verwachten inkomsten, het redelijk te worden geacht, wanneer een aanwezig overschot wordt benut om het verschil op te vangen. Reëele bezuiniging heeft voortdurend onze aandacht en eventueele uitvoerbare voorstellen daartoe zullen wij met belangstelling tegemoet zien en grondig overwegen. Men dient echter in het oog te houden, dat vergelijking met par ticuliere bedrijven hier in zeer vele gevallen niet opgaat. Daar geven rationalisatie en inkrimping van personeel, bij voorbeeld, onmiddellijk bezuiniging, die de 100 nadert, hetgeen bij de gemeente niet het geval zou zijn. In den loop der laatste jaren is redelijkerwijs bezuinigd op het personeel bij den dienst Openbare Werken. Gaarne zal worden vernomen waarop de meening steunt, dat enkele andere takken van gemeentedienst overbelast zijn met personeel (o.a. belastingen en 5e bureau). Het niet aanvullen van vacatures, waar dit niet nood zakelijk is, heeft onze voortdurende aandacht. Aangezien zich niet alle werken leenen voor openbare aanbesteding wordt bij elk werk nagegaan, of dit daarvoor in aanmerking komt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 97