33 No. 33. VOORSTEL tot wijziging der ver ordening op de heffing eener belasting op tooneelvertooningen en andere vermakelijkheden. Aan den Gemeenteraad. Blijkens de in Uw Raad van 21 December 1936 vastge stelde verordening op de heffing van een belasting op tooneelvertooningen en andere vermakelijkheden bedraagt, volgens artikel 4 sub II 1, de belasting wegens het hebben van radiotoestellen, zelfwerkende piano's, orchestrions, gramo- foons en andere muziekinstrumenten in gebouwen enz., waar voor een vergunning of verlof ingevolge de Drankwet is verleend, per kalendermaand of gedeelte daarvan voor een geheele gerekend, f. 2.50. Bij een nadere beschouwing van dit tarief, neerkomende op een bedrag van f. 30.— per jaar, komt ons dit, meer speciaal voor de houders van radiotoestellen, wel wat hoog voor, omdat in de meeste zaken een radio geplaatst wordt meer ten gerieve van het publiek (b.v. voor voetbaluitslagen, verslagen van voetbal- en andere wedstrijden, bijzondere gebeurtenissen, nieuwsberichten enz.) dan uit een oogpunt van vermakelijkheid. Daar hier de vermakelijkheid (het ten gehoore brengen van muziek) als zeer bijkomstig moet worden beschouwd, lijkt ons een tarief van f. 5.— per jaar meer in overeen stemming met het doel, hetwelk de houder van het toestel voor oogen heeft gehad. Overwogen is, of alleen voor radio's dit verminderd tarief dient te worden toegepast en de belasting voor zelf werkende piano's, orchestrions enz. op hetzelfde bedrag moet worden gehandhaafd. Aangezien laatstgenoemde cate gorie muziekinstrumenten weinig of geen gewicht in de schaal legt door het zeer klein aantal vergunningen, die daarvoor zijn verleend, ontmoet het geen bezwaar ook voor BIJLAGEN 1937. 26 Februari 1937, No. V/838.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 113