47
No. 47.
VOORSTEL tot het verleenen van
een voorschot op de vergoeding ex
art. 101 der L.O. wet 1920 over het
jaar 1937 aan het bestuur der R.K.
u.l.o. school aan de Middellaan.
Aan den Gemeenteraad.
Naar aanleiding van inliggend verzoekschrift van het
bestuur der R.K. u.l.o.-school aan de Middellaan alhier, om
een voorschot te mogen ontvangen op de gemeentelijke ver
goeding als bedoeld in artikel 101 der Lager Onderwijswet
1920 voor 1937, hebben wij de eer hierbij onder Uw aan
dacht te brengen, dat, aangezien genoemde school gevestigd
is in een schoolgebouw, dat overeenkomstig het slot van het
2e lid van artikel 80 der L. O. wet in bruikleen is gegeven,
bij de vaststelling van het voorschot rekening moet worden
gehouden met het bepaalde in artikel 101 sub 6 dier wet.
In verband met het aldaar bepaalde komen n.l. voor een
school als bovenvermeld „als kosten bedoeld in het 2e lid
van artikel 101, niet in aanmerking de kosten van instand
houding van schoolgebouwen met uitzondering van de ge
ringe en dagelijksche reparaties als bedoeld in artikel 1619
van het Burgerlijk Wetboekdat zijn derhalve de kosten
enz. van overeenkomstige openbare schoolgebouwen, i.e. der
openbare u.l.o. school aan de Ginnekenstraat. Op grond
hiervan zijn deze kosten bij Uw besluit van 6 November
1936 (zie Bijlagen 1936, No. 237) over het laatste dienstjaar,
waarover de gemeenterekening is gesloten, d.i. over het
dienstjaar 1934, vastgesteld op 12,93 per leerling.
Naar dit bedrag dient derhalve het voorschot over 1937
voor de R.K. u.l.o. school aan de Middellaan te worden be
paald.
Wij hebben de eer U voor te stellen te besluiten over
eenkomstig bijgaand ontwerp-besluit.*)
Burgemeester en Wethouders van Breda;
VAN SLOBBE, Burgemeester.
VAN WOENSEL, Secretaris.
Ligt ter visie in de Leeskamer.
BIJLAGEN 1937.
4 Maart 1937,
No. V/945.