No. 59.
- 8 -
Artikel 5.
Het schoolgeld moet worden voldaan in vier zooveel mo
gelijk gelijke termijnen.
De eerste termijn is invorderbaar op 1 April, de tweede
op 1 Juli, de derde op 1 October en de vierde op 1 Januari.
De termijnen, die bij de uitreiking van het aanslagbiljet
zijn vervallen, zijn dadelijk en ten volle invorderbaar.
Het schoolgeld is dadelijk en ineens invorderbaar wanneer
de schoolgeldplichtige in staat van faillissement is verklaard
of op zijne roerende of onroerende goederen executoriaal
beslag is gelegd.
Artikel 6.
De betaling geschiedt tegen kwijting ten kantore van den
gemeente-ontvanger of door storting op de postrekening der
gemeente.
Indien het aanslagbiljet in het ongereede mocht zijn ge
raakt, wordt een duplicaat daarvan tegen betaling van 10
cent aan den schoolgeldplichtige uitgereikt.
Artikel 7.
De afschrijving der betaling geschiedt in de volgende orde:
a. op de kosten van vervolging:
b. op de oudste der vervallen termijnen.
Artikel 8.
Binnen drie maanden na afloop van het heffingsjaar zendt
de gemeente-ontvanger aan Burgemeester en Wethouders
een staat met toelichting der posten, welke niet of niet geheel
ingevorderd kunnen worden. Burgemeester en Wethouders
zenden dezen staat met een voorstel tot niet-invorderbaarver-
klaring van die posten, welke zij daarvoor vatbaar achten,
aan den gemeenteraad.
Het besluit van den gemeenteraad, waarbij aanslagen niet-
invorderbaar worden verklaard, ontheft den gemeente-ont
vanger van verdere poging tot invordering.