No. 72. 72 BIJLAGEN 1937. VOORSTEL tot beantwoording van het schrijven van Gedeputeerde Sta ten van Noord-Brabant, betreffende de verordening regelende de pen- sionneering van de wethouders. 29 Maart 1937, Aan den Gemeenteraad. Ten aanzien van het in onze handen gesteld schrijven van Gedeputeerde Staten betreffende de verordening tot pension- neering van wethouders, hebben wij de eer U voor te stellen genoemd College als volgt van antwoord te dienen: ,,In antwoord op Uw schrijven van 13 Januari 1937 G. No. 102, Ille afd. betreffende „pensionneering wethouders" hebben wij de eer Uw College te berichten, dat wij ons daar mede niet kunnen vereenigen. Ons toch blijkt uit het ver handelde, bij het tot stand komen der Wet van 9 Januari 1936 Staatsblad 300 niet, dat naast de voorschriften ter be perking van de cumulatie, die de wet bevat, niet andere cumulatie beperkende bepalingen mogen worden vastgesteld. Naar onze meening is de strekking van bedoelde wette lijke bepalingen: de mogelijkheid van cumulatie beperken. Geen enkele reden is er echter om aan te nemen, dat verder strekkende cumulatie beperkende bepalingen niet zouden mo gen worden gesteld. Dit klemt te meer daar het pensioen voor wethouders zoowel als voor hun weduwen en weezen facul tatief is gesteld. Waar nu de mogelijkheid bestaat, in het geheel geen pen sioen toe te kennen, is niet in te zien, dat een pensioen niet zou mogen worden toegekend onder beperkende bepalingen. Zou Uwe interpretatie ten aanzien van het wethouderspen sioen zich wellicht nog kunnen beroepen op uitlatingen van enkele leden der Staten-Generaal bij de behandeling der Wet, dit is in ieder geval niet mogelijk ten aanzien van het wedu wen- en weezenpensioen, waarover bij deze behandeling niet is gerept. Ook het weduwen- en weezenpensioen is facultatief ge- ste'd (1ste zinsnede van het 7de Lid van artikel 4) terwij!

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 227