94
No. 94.
PRAE-ADVIES op een verzoek van
de Weduwe Mr. H. J. W. Pelster,
om toekenning van weduwenpen-
sioen.
Aan den Gemeenteraad.
Ten aanzien van bijgaand verzoek van Mevr. M. A. Ger-
rits, weduwe van Mr. H. J. W. Pelster, om toekenning van
weduwepensioen, hebben wij de eer U het volgende mede
te deelen:
Krachtens de wet van 9 Januari 1936, S. 300, waren de
gemeentebesturen verplicht om de verordeningen regelende
de wethouderspensioenen, zoo die recht gaven op hoogere
aanspraken binnen een bepaalden tijd te herzien. Deze wet
bepaalde tevens, dat die verordeningen op 1 April 1936 in
werking moesten treden.
Ingevolge artikel 194 der Gemeentewet was op 1 April
1936 de verordening van 1935 vervallen, zoodat de Weduwe
Pelster alleen rechten zou kunnen ontleenen aan die van
1936, daar haar echtgenoot op 1.6 October 1936 is overleden.
Omtrent bovengenoemd verzoek hebben wij het oordeel
gevraagd van de commissie tot herziening van de wethou
derspensioenen, die eveneens van oordeel is, dat verzoekster
alleen rechten kan ontleenen aan de verordening van 1936
en wel op grond van het feit, dat bovengenoemde wet be
paalt, dat de herziene verordeningen op 1 April 1936 in wer
king moeten treden.
Aangezien de goedkeuring nog niet verleend is, is de ver
ordening nog niet verbindend, doch wordt dit met ingang
van 1 April 1936, zooals zij later zal worden goedgekeurd.
De door de commissie voorgestelde wijziging, die aange
bracht is om de bedoeling duidelijker tot uiting te doen ko
men, is dus niet van invloed op de rechten van verzoekster.
Zooals de verordening thans luidt, heeft de Wed. Pelster,
volgens het 2e lid van artikel 15, geen recht op pensioen,
omdat haar echtgenoot pensioen genoot ingevolge de ver
ordening van 1927.
BIJLAGEN 1937.
15 Mei 1937,
No. V/1728.