- 19
No. 6.
Artikel 4.
Op de invordering door den Gemeente-Ontvanger zijn
toepasselijk de artikelen 291295 der Gemeentewet.
Artikel 5.
1. Het schoolgeld moet worden voldaan in evenzooveel
gelijke termijnen als er volle maanden zullen verloopen tus-
schen den datum van aanvang van het schooljaar of den
datum van plaatsing op de school en den 1 Augustus d.a.v.,
doch in hoogstens 10 termijnen; deze termijnen vervallen
telkens op den eersten dag van iedere volle maand hiervoor
bedoeld.
2. Zijn bij het uitreiken van het aanslagbiljet reeds een
of meer termijnen verloopen, dan zijn deze tegelijk invorder
baar bij het einde der maand, waarin het biljet wordt uit
gereikt.
3. Het schoolgeld is dadelijk en ineens verschuldigd, in
dien de schooldgeldplichtige in staat van faillissement is ver
klaard, of op zijne goederen executoriaal beslag is gelegd.
Artikel 6.
De betaling geschiedt tegen kwijting ten kantore van den
gemeente-ontvanger of door storting op de postrekening van
de gemeente.
Artikel 7.
Afschrijving der betaling geschiedt in de navolgende orde:
a. op de kosten van vervolging;
b. op den oudsten van de vervallen termijnen.
Artikel 8.
Binnen drie maanden na afloop van het heffingsjaar, zendt
de gemeente-ontvanger aan den gemeenteraad een staat met
toelichting van de posten op het kohier, welke hij niet heeft