21 No. 6. Met ingang van dien datum vervallen de thans te dezer zake geldende bepalingen. Zij blijven evenwel van kracht voor de schoolgeldjaren, welke aan dien datum voorafgaan. Aldus vastgesteld door den Raad der gemeente Breda in zijn openbare vergadering van den 1937. De Raad voornoemd; Voorzitter. Secretaris. ONTWERPVERORDENING op de heffing van schoolgeld voor het Gymnasium te Breda. Artikel 1. Ter tegemoetkoming in de kosten van het Gymnasium wordt een schoolgeld geheven. Artikel 2. Het schoolgeld is verschuldigd door de krachtens de wet tot onderhoud en opvoeding der leerlingen verplichte ouders of verzorgers of, bij ontstentenis van dezen, door de leer lingen zelf. Artikel 3. De heffing geschiedt naar den maatstaf, omschreven in artikel 63, lid 4, letter b., der Lager-Onderwijswet 1920, zoo als dit luidt ingevolge paragraaf 8 der wet van den 22sten Februari 1936 (Staatsblad nr. 100) tot verlaging van de openbare uitgaven voor het onderwijs. Waar in de volgende artikelen sprake is van de gemengde hoofdsom, wordt daaronder verstaan de maatstaf, bedoeld bij het vorige lid van dit artikel. Artikel 4. 1. Bij toepassing van artikel 3, le lid, wordt als grondslag aangenomen het in het schooljaar eindigende belasting jaar. 2. Voor schoolgeldplichtigen, die niet binnen het Rijk wonen, wordt het schoolgeld berekend naar de vermoedelijke ge mengde hoofdsom, die door hen zou moeten worden be taald, indien zij hier te lande woonachtig waren. Artikel 5. Het schoolgeld wordt geheven volgens onderstaand tarief.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 35