No. 130.
2
puteerde Staten goedgekeurde begrootingsposten zal o.i.
toch met een eventueele actie geen succes zijn te bereiken,
daar ons uit een bespreking met een lid van Gedeputeerde
Staten is gebleken, dat aldus gehandeld wordt op initiatief
van de met het beheer van het werkloosheidssubsidiefonds
belaste ministers.
Wij moeten U derhalve in overweging geven, in afwach
ting van de vaststelling der gemeenterekening 1935, post
volgnr. 1 van de begrooting 1937 te verminderen met
11.236,83.
Volgnr. 184c. Beschikking over de algemeene reserve.
Gedeputeerde Staten zijn in deze van meening, dat indien
geen redelijke zekerheid kan worden verkregen, dat het ver
moedelijk resultaat van den dienst 1936 zal toelaten een be
drag van 76.750,te reserveeren voor uitkeering aan den
dienst 1937, het op deze post geraamde niet als reëel dek
kingsmiddel is te aanvaarden.
De uitkomsten van het dienstjaar 1936 zijn nog niet vol
ledig bekend. In de correspondentie met Gedeputeerde Staten
over deze aangelegenheid werd door ons als vermoedelijk
batig slot een bedrag van 38.000,genoemd. Dientenge
volge becijferde dit College, de hierboven ten aanzien van
1935 genoemde wijziging in de verantwoording van de werk
loosheidslasten ook op 1936 toepassend, dat hoogstens op een
reserve mag worden gerekend van 21.000,
Het ten deze door Gedeputeerde Staten ingenomen stand
punt komt uiteindelijk hierop neer, dat in de begrooting 1937
reeds rekening wordt gehouden met een mogelijk tekort op
den dienst 1936. Regel is, dat het saldo van een rekening
wordt overgebracht naar het tweede jaar, volgende op dat,
waarop het betrekking heeft. In aanmerking nemende de
bijzonder moeilijke omstandigheden, waarin de gemeentelijke
financiën verkeeren, kunnen wij wel met een dergelijke voor
zichtige financieele politiek meegaan. Wij adviseeren U der
halve de raming van den onderhavigen post terug te bren
gen tot 21.000,