- 3 -
No. 130.
Volgnrs. 26 g en h. Uitkeering van de N.V. „Sportfondsen-
bad".
Aangezien de N.V. „Sportfondsenbad" in 1936 geheel in
gebreke is gebleven aan haar verplichtingen te voldoen, kun
nen Gedeputeerde Staten deze ramingen slechts tot ten hoog
ste 50 van de uitgetrokken bedragen accepteeren.
Wij kunnen ons bij nadere overweging met dit inzicht ver
eenigen. De raming van deze posten ware daarom met rond
7.500,te verlagen.
Volgnr. 831. Rente kasgeld.
Gedeputeerde Staten achten een verhooging van dezen post
met 4.000,noodzakelijk. Daar het uitgetrokken crediet
2000) reeds benoodigd is geweest voor de in het le kwar
taal 1937 gesloten kasgeldleeningen, moet ook ons inziens
deze raming met dit bedrag worden verhoogd.
Rekening houdend met de bij besluit van 31 Maart 1937
in de begrooting 1937 aangebrachte wijzigingen, waardoor
de post voor onvoorziene uitgaven kan worden verhoogd met
een vrijkomend bedrag van 5.769,33, zal tengevolge van het
vorenstaande op den gewonen dienst 1937 nog dekking moe
ten worden gezocht voor een bedrag van 72.717,50.
Van de door de Gemeente geheven belastingen zijn alleen
nog voor verhooging vatbaar de opcenten op de hoofdsom
der personeele belasting. Ten aanzien van deze opcenten is
geen wettelijk maximum bepaald. De practijk heeft echter
uitgewezen, dat door de Kroon genoegen wordt genomen
met een heffing, waarbij van hoofdsom en opcenten te zamen
een opbrengst wordt verkregen gelijk aan driemaal de hoofd
som volgens de wettelijke tarieven.
Gedeputeerde Staten adviseeren dan ook de opcenten op
de personeele belasting voor het jaar 1937 tot deze hoogte
op te voeren, waardoor voor de gemeentebegrooting 1937 een
inkomstenvermeerdering zal ontstaan van rond 50.000,
Volgens raming van de Rijksbelasting-administratie zal
deze opbrengst in de gemeente Breda worden verkregen met
een schaal, waarbij het minimum aantal opcenten 185 be
draagt, te heffen van een belastbare huurwaarde van 550,