- 9 - No. 151. Artikel 3. Indien een alleenloopend persoon, niet kostwinner voor anderen zijnde, eigen inkomsten heeft, en voor rekening dei- gemeente wordt verpleegd in een krankzinnigengesticht, worden die inkomsten gedurende den tijd der verpleging, ge heel door de gemeente geïnd, in maximum evenwel tot het bedrag der verplegings- en andere kosten. Artikel 4. De bijdragen voor onderhoudsplichtigen niet tot het gezin van den verpleegde behoorende en vallende onder de ru brieken aangeduid met de letters B, C, D, E, F, G, H, I, J, K en L van artikel 2, worden vastgesteld op 50 °/c van de bedragen in die rubrieken vermeld. Artikel 5. Indien de verpleegde een uitkeering geniet krachtens eenige wet of uit anderen hoofde, zal de gemeente, indien daartoe de mogelijkheid bestaat, deze uitkeering rechtstreeks innen. Artikel 6. Onder inkomen van alleenloopende personen wordt ver staan de eigen inkomsten, onder gezinsinkomen de gezamen lijke inkomsten der gezinsleden. Artikel 7. Bij de vaststelling van het aantal gezinsleden worden pleegkinderen benevens die personen, wier onderhoud voor het gezinshoofd door de wet verplichtend is gesteld, mede- gerekend. Artikel 8. De vaststelling van de bijdrage wordt bepaald naar den

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 421