7
No. 173.
zakelijk gebleken, omdat de in de verordening
voorkomende vrijstellingsmogelijkheden te beperkt
zijn, om voor verschillende gevallen, waar vrij
stelling zonder bezwaar kan worden verleend of
waar in verband met de perceelsdiepte bebouwing
anders onmogelijk zou zijn, te kunnen dienen.
ad art. 30 De wijziging beoogt de vrijheid van bewoning,
3e lid. gewaarborgd door het bestaande 3e lid, uit te
strekken over platte daken en aan- en uitbouwen,
die langs meerdere gebouwen doorloopen. Het
wordt voldoende geacht de bepaling slechts toe
passelijk te doen zijn op die platte daken, welke
door een deur toegankelijk zijn.
ad art. 31. Zie de toelichting op art. 29.
ad art. 35 De aanvulling beoogt de bedoeling der bepaling
7e lid. duidelijker te omschrijven.
ad art. 38 De aanvulling heeft de bedoeling voor een bad
kamer geringere afmetingen dan 4 M-. en 1,80 M.
breedte mogelijk te maken. Dit is wenschelijk ge
bleken, terwijl controle mogelijk is, dat het ver
trek voor geen ander doel wordt gebezigd, daar
een badkamer moet voldoen aan de eischen van
art. 91 der Bouwverordening,
ad art. 38 Deze aanvulling is noodzakelijk, daar bij de hui-
3e lid. dige redactie zich de onlogische toestand voor
doet, dat bij een zoldervertrek, onder een schuin
dak eener bekapping gelegen, met een vrije hoogte
van 2,15 M. kan worden volstaan, doch dat niet
is toegestaan bij een overigens zoo veel ruimer en
geriefelijker zoldervertrek met een verticale wand,
gevormd door een topgevel.
ad art. 44 De aanvulling is in de practijk wenschelijk ge-
Se lid. bleken.
ad art. 49. Deze toevoeging komt tegemoet aan een reeds
jarenlang bestaanden wensch van diverse zijden
om op zolders op goedkoope wijze kamertjes te
kunnen maken. Daar ook in den „Leiddraad'' en