11
No. 173.
art. 61. Toe te voegen een nieuw 7e. lid:
7. Van het bepaalde in het eerste lid kan bij uit
zondering mede vrijstelling worden verleend,
indien de bestaande grondslag van voldoende
draagkracht en van voldoend gelijkmatige sa
menstelling is, om, zonder gevaar van verzak
king en ongelijke zetting van het gebouw,
daarop de belasting van dat gebouw door
eigen gewicht en veranderlijke belasting toe
te laten en de constructie der fundamenten en
van het gebouw voldoende waarborgen tegen
ongelijke zettingen biedt.
Bij het verleenen der vrijstelling kunnen nadere
eischen ten aanzien van de fundamenten van
het gebouw worden gesteld.
De bestaande leden 7 en 8 overnummeren 8 en 9.
NOTA VAN TOELICHTING, BEHOORENDE BIJ DE
TWEEDE OPGAVE VAN WIJZIGINGEN IN
DE BOUWVERORDENING.
ad art. 22 Verwezen wordt naar de toelichting op art. 61.
lid 11.
ad art. 61. Gebleken is, dat in een enkel geval, de eisch van
artikel 61 lid 1 der bouwverordening, wanneer
geen vrijstelling op grond van het zesde lid van
dat artikel mogelijk is, tot onnoodige verhoogingen
der bouwkosten leidt.
Hoewel aanleg der fundamenten van een gebouw
op den vasten grondslag regel behoort te blijven,
is het wenschelijk, dat in het hierboven genoemde
geval vrijstelling mogelijk wordt gemaakt, zij het
ook onder de noodige waarborgen ten aanzien
van de soliditeit en standzekerheid van het te
bouwen object.
Teneinde moeilijkheden tijdens de uitvoering van
bouwwerken te voorkomen en mede om vast te
leggen dat zoodanige vrijstelling slechts bij uit-