No. 214. 214 BIJLAGEN 1937. 29 September 1937, No. 1/2826. NADER SCHRIJVEN in zake het vaststellen van regelen ter bepaling van de bijdragen in de kosten van verpleging van armlastige en min vermogende krankzinnigen. Aan den Gemeenteraad. In de laatste raadsvergadering werd opnieuw aangehou den de ontwerp-regeling ter bepaling van de bijdragen in de kosten van verpleging van armlastige- en minvermogende krankzinnigen, zulks in verband met de opmerkingen van den heer Kooijman ter zake. Deze opmerkingen zijn terug te brengen tot de vraag: „Zijn de door Burgemeester en Wethouders aangegeven normen bestaans- of betalings minima?" Als antwoord op deze vraag doen wij U opmerken, dat de voorgestelde regeling, zooals deze is gewijzigd bij ons voorstel van 12 Augustus j.l., nr. 1/2414 (gedrukte bijlagen 1937, nr. 178), uitgaat van de gedachte, dat het bestaans minimum van elke categorie gelijk is aan het betalings minimum in de verordening vermeld, verminderd met 1,05 per week (7 X 0.15). Ten einde deze regeling aan te passen aan de verordening op de heffing van rechten, als bedoeld in artikel 21 der besmettelijke ziektenwet, is in ons voorstel van 12 Augustus, artikel 2 aangevuld met de vol gende bepaling: „met dien verstande, dat de bijdrage gekort wordt met „het bedrag, waarmede het wekelijksch inkomen of het we- „kelijksch gezinsinkomen door de heffing zou dalen beneden „het voor iedere categorie bepaalde minimum-bedrag, ver hinderd met 1. Door deze aanvulling is de 1,05 teruggebracht tot 1. per week. De in de regeling genoemde minima zijn betalings-minima en door ons opzettelijk aan den hoogen kant gehouden met het oog op den dikwerf langen duur der verpleging van krankzinnigen. Bestaansminima worden geacht te zijn de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 583