No. 218.
BIJLAGEN 1937.
218
30 September 1937,
No. V/3127.
VOORSTEL tot het verleenen van een
gratificatie aan den hoofdinspecteur
van politie J. P. C. Mansvelt voor
het waarnemen van het commissa
riaat van politie.
Aan den Gemeenteraad.
Aanvankelijk tijdens de ziekte en later na het overlijden
van den commissaris van politie, den heer B. H. A. Mijjer,
werd, vanaf 12 Januari t.m. 14 Juli j.l. het commissariaat van
politie waargenomen door den hoofd-inspecteur J. P. C.
MANSVELT.
In het ambtenarenreglement, gemeenteblad nr. 573, komt
in artikel 18 een bepaling voor, waardoor de mogelijkheid
wordt geschapen om aan een ambtenaar, die gedurende een
maand of langer, buiten het geval van vacantie, een hoo-
geren in rang vervangt, het verschil in salaris bij te betalen.
Aangezien een dergelijke bepaling in de verordening, re
gelende o.m. de bezoldiging van de ambtenaren van politie,
gemeenteblad nr. 677, ontbreekt, ligt het in ons voornemen
U binnenkort een voorstel te doen tot opneming van een der
gelijke bepaling.
Het komt ons echter billijk voor om thans reeds aan den
heer Mansvelt een vergoeding toe te kennen voor boven
genoemde waarneming, hetgeen zou kunnen geschieden in
den vorm van een gratificatie, op grond van artikel 11 van
de verordening, gemeenteblad nr. 677.
Belanghebbende heeft als hoofd-inspecteur over bovenge
noemd tijdvak genoten 2133,05, terwijl de minimum wedde
van den commissaris over dat tijdvak zou bedragen
2516,25 of 382,20 meer.
In verband met het vorenstaande hebben wij de eer U
voor te stellen, aan den hoofd-inspecteur J. P. C. MANS-
VELT een gratificatie te verleenen van 382,20.
Burgemeester en Wethouders van Breda;
E. L. H. M. VAN MIERLO, loco-Burgemeester.
VAN WOENSEL, Secretaris.