5
No. 15.
Art. 13.
Geen lid voert het woord dan na het aan den voorzitter
verzocht en van dezen verkregen te hebben. De voorzitter
verleent het woord in de volgorde, waarin het door de ver
schillende leden gevraagd is.
Van die orde kan echter worden afgeweken, wanneer het
woord gevraagd is over een persoonlijk feit, om een motie
van orde in te dienen of om van den voorzitter een nauw
keurige formuleering te vragen van het punt, waarover de
besprekingen loopen.
Art. 14.
Een lid voert niet meer dan tweemalen het woord over
hetzelfde onderwerp, tenzij de raad daartoe toestemming
geeft.
Deze bepaling is niet toepasselijk op den voorzitter, den
voorsteller of den rapporteur, noch op den wethouder, tot
wiens taak het aan de orde zijnde onderwerp meer in het
bijzonder behoort.
Art. 15.
Op voorstel van den voorzitter kan de raad telkens slechts
voor één voorstel of onderdeel van een voorstel den spreek
tijd voor iederen spreker of elke fractie beperken.
Wenscht een spreker te repliceeren of te dupliceeren, dan
kan de spreektijd voor re- of dupliek wederom beperkt wor
den door den raad op voorstel van den voorzitter. Deze
laatste termijnen gelden ook voor hen, die voor het eerst het
woord voeren, nadat de voorzitter of een der wethouders
de sprekers in eersten termijn heeft beantwoord.
Art. 16.
De voorzitter roept het lid, dat van het onderwerp der
beraadslaging afwijkt, dat zich niet toelaatbare uitdrukkin
gen veroorlooft of de orde verstoort, tot de orde.