No. 245.
2
van een omslag in de ongunstige conjunctuur voor ons land.
hebben wij bij de opstelling van de begrooting voor het jaar
1938 helaas moeten ervaren, dat zulks thans niet meer mo
gelijk bleek.
De gevolgen van de ongunstige omstandigheden der laatste
jaren werken voor onze gemeente thans nog welhaast in al
hun felheid door, waardoor de begrootingsposten, welke
speciaal steeds bijdroegen tot een somber totaal-aspect van
de gemeentebegrooting, in het algemeen nog geen tot ver
heuging stemmende wijziging te zien geven.
De omvangrijke werkloosheid in deze gemeente nam ge
durende 1937 niet, ook niet gedurende het voorjaar en den
zomer, in eenigszins beteekenende mate af, speciaal niet ten
aanzien van de oudere menschen, die veelal gezinshoofd zijn,
terwijl het aantal dergenen, die zich gedwongen zien de hulp
van het Burgerlijk Armbestuur in te roepen, eerder nog een
neiging tot stijging dan tot daling vertoonde. Er is, voor
zoover wij kunnen beoordeelen, niet veel perspectief voor de
veronderstelling, dat 1938 ten deze aanmerkelijke verbetering
zal brengen, zoodat de uitgaven voor werkloozensteun en
armenzorg in haar vollen omvang voor 1938 wederom zeer
aanzienlijk zullen moeten zijn.
De belastingopbrengsten, voor zoover deze aan de ge
meente ten goede komen, geven voor 1938, zooals blijkt uit
de van de inspectie der belastingen verkregen gegevens, over
het geheel genomen nog weinig of geen stijging te zien, ter
wijl de winsten der bedrijven om meer dan één reden in
dalende richting blijven gaan.
De ontwerp-begrooting voor 1938, waarbij de inkomsten
en uitgaven niet hooger zijn geraamd dan redelijk mag hee-
ten, geeft een tekort aan op den gewonen dienst van rond
359.000,De verschillende oorzaken, welke tot dit aan
zienlijk tekort geleid hebben, worden hieronder hoofdstuks-
gewijze besproken.
Uiteraard hebben wij nauwkeurig nagegaan, of het mogelijk
was dit nadeelig slot geheel of voor een beteekenend deel
weg te werken, doch dit is met gebruikmaking van normale
middelen niet mogelijk gebleken.