- 3
No. 245.
Verschillende middelen, welke het vorig jaar ten dienste
stonden om het evenwicht tusschen inkomsten en uitgaven
eenigermate te herstellen, zooals verhooging van directe of
indirecte lasten, ontbreken thans of zijn niet aannemelijk.
De verschillende belastingen zijn tot zulk een hoogte op
gevoerd, dat verwacht mag worden, dat ook van rijkswege
niet op een verdere verhooging zal worden aangedrongen,
alvorens van die zijde financieele bijstand te kunnen ont
vangen. Het gebruiken der reserves van de gemeentebedrij
ven om het geraamde tekort voor een aanmerkelijk deel weg
te werken lijkt ons een middel, dat niet dient te worden aan
gewend, tenzij in geval van uiterste noodzaak, omdat het
naar ons inzicht niet wel in overeenstemming is te brengen
met een wenschelijk financieel beheer. Immers het voor 1938
becijferde nadeelig saldo is niet het gevolg van één of meer
toevallige alleen in 1938 optredende omstandigheden, waar
voor ook slechts één keer dekking moet worden gezocht, zoo
als ook in 1937 het geval was, doch het vindt zijn oorzaak
in een normaal gebrek aan evenwicht tusschen inkomsten en
uitgaven, welk evenwicht, menschelijkerwijze gesproken, ook
niet in een volgend jaar zal zijn te bereiken. Waar de ge
meente tengevolge van een zuinig en voorzichtig financieel
beheer tot nu toe nimmer een beroep op het Rijk behoefde te
doen, de reserves in het belang van een in de toekomst
behoorlijk te voeren bedrijfspolitiek voor een groot deel voor
die bedrijven noodig kunnen zijn, benevens om de reden in
de vorige alinea vermeld, vertrouwen wij, dat financieele
hulp van rijkswege niet afhankelijk zal worden gesteld van
het volledig aanwenden der bedoelde reserves voor het jaar
1938.
Na deze inleiding lijkt het gewenscht nog eenige toelich
ting te geven op de in het oog springende verschillen tus
schen de voorliggende ramingen en die voor 1937, waarbij
gevolgd is de hoofdstuksgewijze indeeling der begrooting en
buiten beschouwing zijn gelaten die hoofdstukken, welker
slot weinig of geen verandering onderging.