- 5 -
No. 245.
De daling der inkomsten werd gedeeltelijk opgevangen
door een lagere raming der navolgende uitgaven:
338. Jaarwedden ter secretarie3.000,—
340. Schrijf- en bureaubehoeften700,
341. Druk- en bindwerk 1.300,
356. Kiezerslijsten enz2.070,
367. Pensioenen 2.400,
368. Bijdragen voor pensioen500,
371. Rente van geldleeningen1.280,
376 D. Uitkeering aan buitengemeenten inge
volge annexatiewet800,
376 L. Couponbelasting 850,
Opgemerkt wordt, dat de verlaging der jaarwedden wordt
opgeheven door de verhooging van den post wachtgelden
(366) met 3.150,—.
De post rente van geldleeningen is wel 82.800,in totaal
lager dan de raming voor 1937 tengevolge van de aflossing
der 5 leening 1932, waarvoor reeds in 1936 was geleend,
en mede tengevolge van de plaats gehad hebbende conver
sies, doch tegenover dit voordeel staat een nadeel wegens
te betalen boete terzake van vervroegde algeheele aflossing
van verschillende, thans tegen lagere rente opnieuw gesloten
leeningen van 66.003,Deze boete is, behalve voor het
grondbedrijf, over 2 dienstjaren verdeeld, waardoor in 1938
nog eenig voordeel van de renteverlaging kan worden ver
kregen. In totaal wordt wegens boete aan hoofdstuk XVI
van den kapitaaldienst bijgedragen 37.374,90 (zie voignr.
329). In verband met de in begin 1937 gesloten geldleenin
gen moet in 1938 in totaal 19.516,— meer afgelost worden
dan in 1937.
HOOFDSTUK III.
Het nadeelig slot van dit hoofdstuk is slechts 1340,
lager dan in 1937, niettegenstaande de verlagingen o.a. van
onderstaande posten: