No. 248. - 2 - vervat in de laatste alinea sub 7, vervalt. Deze clausule luidt „De gemeente Breda verplicht zich, artikel 8 der Vleesch- „keuringswet niet toe te passen ten aanzien van vleesch, „afkomstig uit de genoemde gemeenten". Princenhage, Ginneken, Teteringen, Terheijden en Chaam stemden met de voorgestelde wijziging in Rijsbergen, Zundert en Etten-Leur daarentegen niet, zoodat tusschen- tijdsche wijziging der regeling niet kon plaats hebben, aan gezien dit slechts met goedvinden van alle partijen kan geschieden. Nu doet zich het geval voor, dat het contract eindigt op 1 Januari 1939, doch automatisch 6 jaren doorloopt, als het niet vóór 1 Januari 1938 is opgezegd. Een en ander geeft ons aanleiding U in overweging te geven, te besluiten bedoeld contract op te zeggen, onder mededeeling aan de Raden der daarbij betrokken gemeenten, dat Uw College bereid is het te verlengen voor den tijd van zes jaren op dezelfde voorwaarden, met uitzondering van het bepaalde in de laatste alinea sub 7, betreffende het heffen van invoerkeurloon, waartoe Breda zelf de bevoegd heid wenscht te hebben, ten einde het slachten buiten Breda door Bredasche slagers van vleesch, dat voor consumptie in Breda bestemd is, zooveel mogelijk tegen te gaan. De Slachthuiscommissie kan zich hiermede volkomen ver eenigen. Burgemeester en Wethouders van Breda VAN SLOBBE, Burgemeester. JASPERS, lo. Secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 686