No. 292. 292 BIJLAGEN 1937. VOORSTEL tot vaststelling van de bedragen der vergoeding ex art. 101 der L.O. wet over 1935 aan besturen van diverse bijzondere lagere scho- 23 December 1937, No. V/4079. len. Aan den Gemeenteraad. Ingevolge het bepaalde in art. 101, le lid, der Lager Onderwijswet 1920. vergoedt de gemeente over elk dienstjaar aan de besturen der bijzondere scholen voor gewoon en uitgebreid lager onderwijs de kosten dier scholen, met uit zondering van de jaarwedden en wedden der onderwijzers. Deze vergoeding wordt vastgesteld na sluiting der gemeente rekening over het betrokken dienstjaar (art. 101, sub 4). Nu de gemeenterekening 1935 door Gedeputeerde Staten is gesloten bij hun besluit van 1 December 1937, G. nr. 445, kan derhalve de vaststelling van bovenbedoelde vergoeding over 1935 plaats hebben. De vergoeding wordt berekend overeenkomstig het be paalde in art. 101, sub 2, en bedraagt per leerling het ge middeld bedrag per leerling van de kosten over hetzelfde dienstjaar der overeenkomstige openbare lagere scholen in de gemeente. Als „kosten" komen, in verband met het bepaalde in art. 101, sub 5, in aanmerking de kosten volgens art. 55 onder e tot en met h en o, alsmede die van instandhouding, met dien verstande, dat dit, voor zooveel betreft de kosten voor het aanschaffen van schoolboeken, leermiddelen en schoolbehoef- ten, bedoeld in art. 55 onder f, alleen het geval is, indien deze aanschaffing strekt tot vervanging van leer- en hulp middelen, die tengevolge van langdurig gebruik niet meer gebruikt kunnen worden of tot aanvulling van den voorraad van schoolbehoeften in verband met de vermindering door verbruik. De kosten zijn op de hierbijgevoegde staten gespecifi ceerd vermeld. Tot grondslag van het vergoedingsbedrag wordt genomen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 825