No. 293.
293
BIJLAGEN 1937.
VOORSTEL tot vaststelling van het
bedrag der vergoeding ex art. 101
der L.O.-wet over 1935, aan het
bestuur der R.K. u.l.o. school aan de
Middellaan.
23 December 1937,
No. V/4083.
Aan den Gemeenteraad.
Van het Bestuur der Opvoeding- en Onderwijsstichting
„St. Marie" te Huijbergen is inliggende aanvrage ingekomen
om de gemeentelijke vergoeding, bedoeld in art. 101 der
Lager-Onderwijswet 1920, over het jaar 1935 te mogen ont
vangen, ten behoeve van de R.K. u.l.o.-jongensschool aan
de Middellaan.
Aangezien deze school gevestigd is in een schoolgebouw,
dat overeenkomstig het slot van het 2e lid van art. 80 der
L.O.-wet in bruikleen is gegeven, dient, bij de vaststelling
der aan voornoemd schoolbestuur uit te keeren vergoeding,
rekening te worden gehouden met het bepaalde in artikel 101,
sub 6, dier wet. In verband met de aldaar opgenomen be
paling komen voor een school als bovenvermeld „als kosten,
bedoeld in het 2e lid van art. 101 niet in aanmerking de
kosten van instandhouding van schoolgebouwen, met uitzon
dering van de geringe en dagelijksche reparaties als bedoeld
in art. 1619 van het Burgerlijk Wetboek".
Onder „schoolgebouw", in voormeld lid genoemd, moet
in het onderhavige geval worden verstaan het schoolgebouw
der overeenkomstige openbare u.l.o.-school aan de Ginneken-
straat. De kosten van instandhouding dezer school, met uit
zondering van de geringe en dagelijksche reparaties, bedroe
gen over 1935 128,05. De totale kosten der u.l.o.-school aan
de Ginnekenstraat, welke voor vergoeding ex art. 101 over
1935 in aanmerking komen, bedragen 1.312,14 (zie ons
voorstel tot vaststelling der vergoeding ex art. 101 over
Aangezien het gemiddeld aantal leerlingen, dat de open
bare u.l.o.-school in 1935 bezocht, 91J^ bedroeg dient, in
verband met bovenstaande uiteenzetting, de vergoeding ex
1935).