295 No. 295. BIJLAGEN 1937. SCHRIJVEN daarbij ter vaststelling aanbiedende ontwerp-verordeningen op de heffing en invordering van precario-rechten. 23 December 1937, No. V14077. Aan den Gemeenteraad. Bij de behandeling van de begrooting 1937 werd Uwen Raad ter vaststelling aangeboden een ontwerp-verordening op het heffen van rechten wegens het gebruik van en het hebben van voorwerpen op, onder of boven openbaren ge meentegrond en openbaar gemeentewater, zulks ter vervan ging van een reeds geruimen tijd verouderde verordening, die van het jaar 1902 dateerde. De verordening werd zonder discussie vastgesteld als afgedrukt in Bijlagen 1936, nr. 253. Ampele correspondentie met Gedeputeerde Staten heeft geleid tot Koninklijke goedkeuring tot 1 Januari 1938, nadat overeenstemming was bereikt over verschillende geopperde bezwaren, terwijl werd overeengekomen, dat deze bezwaren in een nieuwe verordening zouden worden ondervangen. Als gevolg daarvan wordt deze nieuwe verordening in ontwerp aan U voorgelegd. Zij is, èn wat de hoogte der heffingen èn wat den aard der belaste voorwerpen betreft, volkomen gelijkluidend aan die van bijlagen 1936, nr. 253. Er is geen heffing bijgekomen, noch is eenig belastingbedrag veranderd, tenzij dan dat nu ook voorzien is het geval, dat er slechts zeer korten tijd (een of meer dagen) vele rij wielen op den openbaren weg moeten geborgen, waardoor in artikel 2 onder 10e is ingevoegd: „voor ten hoogste 50 rijwielen voor een dag 0,25 voor elke 50 rijwielen meer 0,25" De opsomming der heffingen, in bijlage nr. 253 gesplitst in 4 artikelen, is nu in één artikel (artikel 2) ondergebracht. De bezwaren van Gedeputeerde Staten betroffen in hoofd zaak overige artikelen. Zoo was in het opschrift der verordening en in artikel 1 het gebruik maken van gemeentegrond genoemd naast het hebben van voorwerpen onder, op of boven dien grond, ter-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 833