No. 295. - 2 wijl de opsomming der heffingen slechts voorwerpen noemde. Het gebruik maken is geschrapt. In artikel 8 (oud), nu artikel 5, was mogelijkheid van belastingheffing voor den tijd voorafgaande aan het genot niet uitgesloten, terwijl het niet geoorloofd werd geacht de bestuurders van een vennootschap, vereeniging of stichting aansprakelijk te stellen voor de be lastingschuld van hun instelling. De bezwaren zijn onder vangen. In art. 11 (oud) werd delegatie aan Burgemeester en Wet houders wegens het ambtshalve vernietigen of verminderen van onjuist gebleken aanslagen niet geoorloofd geacht. In het nieuwe artikel 8 is deze taak aan den Raad voorbehouden. In art. 12 oud (artikel 9 nieuw) is geschrapt, dat de door de gemeente opgemeten maten beslissend waren. Gedepu teerde Staten meenden daarin een onttrekking aan het oor deel van den rechten te moeten zien. In de practijk verandert door schrapping uiteraard niets. Het tweede lid van artikel 13 (nu art. 10) is geschrapt, wegens overbodigheid in deze nieuwe verordening, die aan sluit aan de onlangs goedgekeurde, evenals de vervallenver klaring van de oude verordening van 1902 in artikel 14 (11 nieuw) In het opschrift der invorderings-verordening zijn even eens vervallen de woorden: „wegens het gebruik van. Wij hebben de eer U in overweging te geven de heffings- en invorderingsverordening vast te stellen als hierbij ge voegd. Burgemeester en Wethouders van Breda; VAN SLOBBE, Burgemeester. VAN WOENSEL, Secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1937 | | pagina 834