53
No. 53.
BIJLAGEN 1938.
PRAE-ADVIES op een bezwaarschrift
van Ir. W. J. H. Thunnissen tegen
het ontwerp-uitbreidingsplan voor
deze gemeente.
18 Maart 1938,
No. 1/767.
Aan den Gemeenteraad.
Uwen Raad moge hierbij worden aangeboden een bij U
ingediend adres van Ir. W. J. H. THUNNISSEN, alhier,
d.d. 5 Januari 1938, houdende bezwaren tegen het op 6
December te voren met bijbehoorende bebouwingsvoorschrif
ten ter inzage gelegde ontwerp van het plan tot herziening
van het plan van uitbreiding voor de gemeente BREDA.
Bedoelde bezwaren zijn ontleend aan de vrees, dat, als
noodzakelijke consequentie van een op voormeld herzienings
plan geprojecteerden weg, op het aan zijne echtgenoote Mevr.
G. G. M. ASSELBERGS in eigendom toebehoorende perceel
Sectie E. No. 66 een zoodanig bouwverbod zal worden ge
legd, dat op dit perceel een soortgelijke bebouwing als op de
overige terreinen van het Montenspark niet meer mogelijk zal
zijn, zoodat de waarde van het perceel aanmerkelijk zal dalen.
Naar aanleiding hiervan zij opgemerkt, dat de eigenaresse
van voormeld perceel Sectie E. No. 66 niet kan worden aan
gemerkt als ..belanghebbende'' in den zin van artikel 37,
2de lid der Woningwet, aangezien dit perceel niet door be
doeld uitbreidingsplan wordt getroffen, doch daar geheel bui
ten is gelegen (K. B. 15 September 1926).
Appellant dient echter ook daarom niet-ontvankelijk te
worden verklaard, omdat de bezwaren zijn ingediend buiten
den in den laatsten zin van artikel 37, lid 2, der Woningwet
aangegeven termijn.
Wij mogen U intusschen doen opmerken, dat wij, mede in
verband met de hier besproken bezwaren, in het ontwerp
enkele wijzigingen hebben aangebracht.
De breedte van den in het bezwaarschrift bedoelden weg
is van 15 M. op 10 M. gebracht, hetgeen met het oog op
den aard van dezen weg toelaatbaar is te achten. Het in
verband met de te verwachten doortrekking van bedoelden
weg op perceel E. No. 66 te leggen bouwverbod zal een bij