BIJLAGEN 1938. No. 7. 5 Januari 1938, No. V/26. legbelasting. Aan den Gemeenteraad. Krachtens de verordening, opgenomen in gemeenteblad Nr. 497, wordt een belasting geheven van de eigendommen, die aan verharde en/of gerioleerde wegen of gedeelten daar van zijn gelegen wegens de baat, voortvloeiende uit op kos ten van de Gemeente na 1 Mei 1927 voor het eerst tot stand gebrachte verharding en/of rioleering van openbare wegen. Deze belasting treft logischerwijze zoowel gebouwde als ongebouwde eigendommen. Ongebouwde eigendommen mo gen dikwijls niet dadelijk en in die mate zooals gebouwde van den aanslag voordeel hebben, voor hen kan echter in de meeste gevallen door bebouwing het voordeel worden ge realiseerd. Thans doet zich echter het geval voor, dat een perceel, dat aan een der hierboven bedoelde wegen is gelegen, hier van geen ,,baat" kan ondervinden, aangezien dit perceel niet mag worden bebouwd, daar zulks in strijd zou zijn met het in herziening zijnde uitbreidingsplan. Het komt ons on billijk voor dergelijke perceelen in de belasting te betrekken, aangezien hier, zoolang bebouwing tengevolge van een ge meentelijke regeling is uitgesloten, moeilijk van ,,baat" ge sproken kan worden. Wij achten het daarom gewenscht, nu de onderwerpelijke verordening voor dergelijke en soortgelijke gevallen geen vrijstelling kent, daarin wijziging te brengen. Dit kan wor den bereikt door in de verordening een bepaling op te ne men, die, wanneer een gemeentelijke regeling (zooals bouw- verbod, rooilijn, uitbreidingsplan en dergelijke voorzieningen) wordt getroffen, waardoor bepaalde perceelen niet voor be bouwing in aanmerking kunnen komen, deze van de belasting vrijstelt zoolang die regeling duurt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 13