BIJLAGEN 1938.
No. 67.
67
SCHRIJVEN, daarbij ter vaststelling
aanbiedende een ontwerp-verorde-
ning op de heffing van schoolgeld
voor het Gymnasium.
2 April 1938,
No. V 1058.
Aan den Gemeenteraad.
De laatstelijk door Uwen Raad vastgestelde verordening
op de heffing van schoolgeld voor het Gymnasium werd door
de Kroon slechts goedgekeurd voor één jaar en wel tot 1
September 1937. Alvorens deze opnieuw aan Uwen Raad
aan te bieden is, zulks ter voorkoming van onnoodig werk,
hieromtrent overleg gepleegd door bemiddeling van Gede
puteerde Staten.
Via dit college werd door den Minister van Binnenland-
sche Zaken medegedeeld, dat voor goedkeuring als eisch
wordt gesteld, dat de gemeentelijke verordeningen, althans
wat het systeem betreft, met de rijksregeling, geldend voor de
H.B.S., overeenstemmen en dat aan de gemeenten, met het
oog op de controle door de wet geëischt voor de bijzondere
hoogere burgerscholen en gymnasia, met betrekking tot de
verantwoording van schoolgelden, in geen geval andere af
wijkingen kunnen worden toegestaan dan om de bedragen,
in de rijksregeling vastgesteld, met een zeker percentage te
verhoogen.
In de bestaande verordening zijn de schoolgeldbedragen,
voorkomende in bedoelde rijksregeling, overgenomen, zoodat
te dien aanzien geen verschil van meening bestond. Ook in
de hierbij overgelegde ontwerp-verordening is hetzelfde tarief
verwerkt, omdat daarvan slechts mag worden afgeweken als
de bedragen worden verhoogd.
Voor verhooging achten wij op dit oogenblik nog geen
termen aanwezig, te meer niet omdat daardoor de thans be
staande gelijkheid van heffing, welke tot geen klachten heeft
aanleiding gegeven, wordt verbroken.
In het systeem der verordening is wel eenige wijziging
gebracht, n.l. door opneming van artikel 10, hetwelk o.m.
bepaalt, dat voor leerlingen, die na reeds eenmaal niet tot