ONTWERPBESLUIT.
DE RAAD DER GEMEENTE BREDA;
Gelet op de artikelen 37, 39 en 36 der Woningwet, alsmede
op zijn besluit van 3 Maart 1938 tot verdaging der beslissing
met betrekking tot het op 7 December 1937 gedurende een
termijn van vier weken met bijbehoorende stukken ter secre
tarie der gemeente voor een ieder ter inzage gelegde ontwerp
van het plan tot herziening van het plan van uitbreiding voor
de gemeente Breda;
Overwegende, dat een gedeelte van dit ontwerp is gewij
zigd en dit gedeelte hernieuwd ter inzage heeft gelegen van
14 Februari 1938 tot en met 13 Maart 1938;
HEEFT BESLOTEN:
A. Vast te stellen een plan tot herziening van het plan van
uitbreiding voor de gemeente Breda overeenkomstig voor
meld ontwerp, zooals dit na de hiervorenvermelde wijzi
ging is komen te luiden.
B. Vast te stellen de daarbij behoorende bebouwingsvoor
schriften, als bedoeld in artikel 39 der Woningwet.
C. Burgemeester en Wethouders ten aanzien van de bestem
ming in onderdeelen de bevoegdheid te verleenen om;
a. de grens of de richting van een straat, gracht of plein
op eenig onderdeel nader vast te stellen en dienovereen
komstig den vorm der bouwblokken eenigszins te wijzi
gen, hetzij wanneer bij definitieve uitmeting blijkt, dat
eenige afwijking noodzakelijk is, hetzij wanneer, ter uit
voering van een door of met medewerking van den be
langhebbende ten behoeve van de bebouwing van zijn
grond ontworpen bouwplan, zoodanige afwijking in het
belang van een richtige of behoorlijke bebouwing noodig
blijkt te zijn;
b. in bijzondere gevallen op verzoek van belanghebben
den de bestemming van terreinen te wijzigen tot de op
richting van gebouwen voor bijzondere doeleinden;