No. 112
- 2 -
Wij zijn echter van meening, dat er momenteel nog geen
voldoende reden bestaat het nadeelig slot over 1936, ad
27.878,07 naar den kapitaaldienst over te brengen.
Het tekort op de begrooting 1938 bedraagt nu, nadat bij
gaande wijzigingen in de begrootingsposten zijn aangebracht,
247.298,53. Dit tekort zal worden gedekt door beschikking
over het werkkapitaal van het electriciteits-, gas- en water
leidingbedrijf voor onderscheidenlijk 35000,—, 160.000,—
en 5000,de reserve van het openbaar slachthuisbedrijf
ten bedrage van 26.988,13 en over een gedeelte van de
reserve van het gasbedrijf, t.w. 20.310,40. Hierdoor zijn
alle reserves opgebruikt, behalve die van het gasbedrijf,
waarvan nog 158.267,11 20.310,40 137.956,71
overblijft, hetwelk is belegd in obligaties.
Als middelen tot dekking van het tekort hebben wij o.a.
aangewezen een verhooging van de raming van volgnummer
5, zulks in verband met een hoogere uitkeering uit het ge
meentefonds ingevolge de wet financieele verhouding; voorts
een hoogere winstraming van het electriciteits-, gas- en wa
terleidingbedrijf door een lagere raming der afschrijvingen.
Een verlaging van de verschillende subsidies achten wij
met het oog op het reeds vergevorderde jaar voor de ver-
eenigingen, die op het uitgetrokken subsidie zijn ingesteld,
welhaast onmogelijk, zoodat wij hiertoe niet zijn overgegaan.
Bij de a.s. begrooting 1939 zullen de subsidies opnieuw onder
het oog kunnen worden gezien.
Wij merken nog op, dat wij voor het verhaal van premiën
ingevolge de Ziektewet een post hebben ingesteld, t.w. volg
nummer 10 A, zoodat wij U tevens voorstellen met ingang
van 1 Juli a.s. deze premiën tot het wettelijk toegelaten maxi
mum op de betrokken arbeidscontractanten te verhalen.
Voor de overige bemerkingen volstaan wij met de ver
wijzing naar het ter inzage liggend ontwerp-antwoord aan
Gedeputeerde Staten.
Burgemeester en Wethouders van Breda;
E. L. H. M. VAN MIERLO, loco-Burgemeester.
VAN WOENSEL, Secretaris.