No. 114 - 2 geen .boetebepaling" inhoudt, ligt voor de hand. (artikelen II en III ontwerp D.) De electriciteitsverordening vraagt bovendien nog om een wijziging van anderen aard. Na vaststelling dier verordening zijn namelijk nog andere meters, dan die in artikel II genoemd, in gebruik genomen. Voor deze wij doelen hier op de incassometers is geen huurprijs vastgesteld. Alhoewel het ons inziens niet juist zou zijn deze meters voor de gemeente tot een winstobject te maken, lijkt het toch alleszins redelijk de deswege ge maakte kosten in rekening te brengen. Een bepaling, krachtens welke wij voor bedoelde meters een huurprijs kunnen vaststellen, wil in verband met de niet onmogelijke wijziging der techniek, welke weer andere meters in den handel zal brengen, de meest eenvoudige oplossing voorkomen. De overige voorstellen spreken voor zichzelf. Zoo is het duidelijk, dat het ontbreken eener bepaling, als thans sub 5 van artikel 29 der gasverordening is opgenomen (artikel I ontwerp D) als een lacune moest worden beschouwd. De artikelen 31 der electriciteitsverordening (artikel III ontwerp A) en 17 der waterleidingverordening (artikel I ontwerp B) behoefden om dezelfde reden aanvulling. De voorgestelde wijziging van de omschrijving van het begrip aanvrager in artikel 2 der radioverordening (artikel I ontwerp C) achten wij gewenscht, omdat in de verordening vaak van aanvrager wordt gesproken, terwijl de gebruiker van de aansluiting, hetgeen een ander zijn kan, bedoeld wordt. In verband met het vorenstaande mogen wij U in over weging geven overeenkomstig bijgaande ontwerp-raadsbe- sluiten tot wijziging der in de gemeentebladen Nos. 297, 598, 540 en 275 opgenomen verordeningen, te willen besluiten. De Gascommissie kan zich met ons voorstel vereenigen. Burgemeester en Wethouders van Breda; E. L. H. M. VAN MIERLO, loco-Burgemeester. VAN WOENSEL, Secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 282