No. 2.
2
BIJLAGEN 1938.
PRAE-ADVIES op een verzoek van
W. F. v. d. Corput, om hem alsnog
de vrijstelling, bedoeld in art. 29, lid
3, der Bouwverordening te verlee-
nen, ten behoeve van de verbouwing
van het pand Minister Kanstraat
no. 2.
3 Januari 1938.
No. 1/2.
Aan den Gemeenteraad.
In Uw vergadering van 2 December 1937 werd besloten
Uw beslissing op bijgaand adres van W. F. v. d. Corput,
betreffende het overdekken van de binnenplaats van het per
ceel Minister Kanstraat No. 2, met ingang van 16 December
j.l., een maand te verdagen (Zie ook Bijlagen 1937, No. 283).
Dit adres nu in behandeling nemende, kan allereerst worden
opgemerkt, dat het uitsluitend moet worden beschouwd als
een beroep op Uwen Raad tegen weigering van de vrijstel
ling, bedoeld in artikel 29, lid 3, der Bouwverordening, wijl
Uw College niet competent kan worden geacht, een beslis
sing te nemen ter zake van het door adressant mede tot U
gerichte verzoek om hem alsnog een bouwvergunning te ver-
leenen, aangezien zulks alleen kan geschieden naar aanleiding
van een door ons geweigerde bouwvergunning. Daar adres
sant evenwel geen verzoek om bouwvergunning tot ons col
lege richtte, is er dus geen der beroepsgronden, genoemd in
artikel 25, lid 1 sub a., der Bouwverordening aanwezig.
Ter zake van de gevraagde vrijstelling merken wij het
volgende op.
Bij raadsbesluit van 21 April 1933 werd aan adressant vrij
stelling verleend van het bepaalde in artikel 15 der toen
malige Bouwverordening voor het bouwen van een verga
derzaal, terwijl hem bij raadsbesluit van 30 October 1935
andermaal vrijstelling van die bepaling werd verleend voor
het vergrooten dier zaal. Bij het verleenen van deze laatste
ontheffing werd er doelbewust rekening mede gehouden,
dat de open plaats, welke thans zonder vergunning overdekt
Ligt ter visie in de Leeskamer.